De Egyptenaren waren diep onder de indruk van de plagen
die God over hen heen bracht ‘, zoals nooit tevoren in het hele land van Egypte
sinds het een natie werd ‘.
Farao gaf zelfs toe: ‘Deze keer heb ik gezondigd, de Heer heeft gelijk en ik en mijn volk hebben ongelijk. Smeek de Heer, want er is genoeg van Gods donder en hagel.
Ik laat je gaan en je blijft niet langer ‘. (vers 27) .
Maar de pest was nauwelijks gestopt,
voordat Farao zijn hart weer verhardde. Dit gebeurde keer op keer.
Farao en zijn dienstknechten waren onder de indruk van Gods wonderen,
ze erkenden zijn kracht, maar bekeerden zich niet echt
en gehoorzaamde de Heer niet.
Toen de problemen voorbij waren, vergaten ze hun beloften
en ze verhardden hun hart.
Dat is wat veel mensen doen.
Ze roepen God aan als ze hun eigen problemen niet kunnen oplossen,
maar ze keren Hem de rug toe zodra de problemen zijn opgelost.
Dat is geen discipelschap. Dat is niet bang voor God.
Dat is een regelrechte leugen!
Hoe is je relatie met God?
Mijn relatie met God?
Een beste relatie, Hij kent mijn hart en ziel door en door…
A.D. vrijdag 29 mei 2020