Halverwege de kleine haven met sardineboten,
Halverwege de bosjes waar de dunne, bittere amandelpitten
Mesten in peulen met groene pokken, de drie netmannen zitten buiten,
In het zwart gekleed, iedereen rouwt om iemand.
Ze zetten hun stevige stoelen weer op de weg en kijken in het donker
Domino’s van hun deuropeningen.
Zon korrelt hun kraaienkleuren,
Purpeert de vijg in de schaduw van het blad, kleurt het stof roze.
Op de weg genoemd naar Tomas Ortunio, mica
Knipoogt als geld onder de geringde tenen van de kippen.
De huizen zijn zo wit als zeezoutgeiten die van de rotsen likken.
Terwijl hun vingers werken met het grove gaas en het fijne
Hun ogen draaien de hele stad rond als een blauwgroene bal.
Niemand sterft of wordt geboren zonder dat ze het weten.
Ze hebben het over bruidskant, over minnaars die pittig zijn als jachthanen.
De maan leunt, een stenen madonna, over de leidende zee
En de ijzeren heuvels die ze omsluiten. Aarden vingers
Draai oude woorden in de web-threads:
Vanavond mogen de vissen
Wees een oogst van zilver in de netten en de lampen
Van onze echtgenoten en zonen bewegen zich zeker tussen de lage sterren.

Similar Posts

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *